Bodem: Als u uw Deeper instelt op gedetailleerde afbeeldingen, kunt u bepalen of de bodem hard of zacht is. Een harde bodem reflecteert de sonarpulsen die worden uitgezonden door uw Deeper sterker terug dan een zachte bodem.
Wanneer u de Kleurenmodus voor overdag gebruikt kan de bodem worden afgebeeld als geel (hardste bomde), rood (medium) of blauw (zachtste). De bodem geeft altijd het sterkste terugkerende signaal en is daarom sterker gekleurd dan andere objecten. De bodem wordt weergegeven als een doorlopende, sterk gekleurde lijn over de onderkant van het scherm.
Tweede terugkomst van de sonar: Het kan zijn dat u een tweede terugkomst van de sonar ziet; dit gebeurt wanneer het signaal van de sonar heen en weer kaatst tussen de bodem en het wateroppervlak. Harde bodems laten een sterke tweede terugkomst zien, bij zachte bodems is deze zwak of afwezig.
Vispictogrammen: Vispictogrammen worden weergegeven in drie verschillende groottes. De classificatie van vis op grootte is afhankelijk van veel variabelen, het gewicht is er daar slechts één van. Hierdoor wordt de grootte van een vis niet altijd nauwkeurig weergegeven door de vispictogrammen. Als u de grootte van de vis nauwkeuriger in wilt schatten, dient u Detailed Smart Imaging te kiezen en Vispictogrammen uit te vinken. Met deze instellingen kunt u vrij nauwkeurig de grootte van een vis inschatten, hoewel het identificeren van de vis in het begin best moeilijk kan zijn. Lees hier meer over dit onderwerp.
Wateroppervlak: Bovenaan het scherm ziet u de blauwe lijn van het wateroppervlak met een groep felle kleuren. Dit gebied toont oppervlakteruis, die veroorzaakt kan worden door golven of andere sonarinterferentie op het wateroppervlak. Het gebied van oppervlakteruis is een “blinde zone” waar de sonar geen vis of andere objecten kan waarnemen.
De hoeveelheid oppervlakteruis hangt af van de hoek van de straal en de gebruikte frequentie. Hoe hoger de frequentie, hoe minder oppervlakteruis en hoe minder diepte de Deeper nodig heeft om te werken.
Als u de smalle CHIRP-straal (675 kHz) gebruikt, reikt de oppervlakteruis tot 0,15 m (0,5 ft) onder het wateroppervlak. In dit gebied kunnen geen vissen of objecten worden gedetecteerd. Op de Deeper Sonar ziet u de foutmelding “te ondiep of te diep” als de diepte van het water minder is dan 0,15 m (0,5 ft).
Bij de CHIRP met middelbrede hoek (290 kHz) reikt de oppervlakteruis tot 0,6 m (2 ft), waarin geen vis of onderwaterobjecten kunnen worden waargenomen.
Bij de CHIRP met hoek (100 kHz) reikt de oppervlakteruis tot 0,8 m (2,6 ft), waarin geen vis of onderwaterobjecten kunnen worden waargenomen.
Vegetatie: Vegetatie wordt afgebeeld met een groene kleur.
Visscholen: Op de Deeper Sonars kunt u duidelijk scholen van aasvis zien, dergelijke scholen worden weergegeven als wolken van verschillende groottes en vormen. Hoe deze er exact uitzien hangt af van de hoeveelheid vis en de snelheid van uw boot als u sleept.